AP verleent 500e vergunning aan winkeliers die elkaar waarschuwen voor winkeldieven
De Autoriteit Persoonsgegevens (AP) heeft de 500e vergunning voor een collectief winkelverbod verleend. Winkeliers met zo’n vergunning kunnen elkaar in een afgebakend gebied waarschuwen voor winkeldieven en mensen die overlast geven. Met voldoende waarborgen voor de privacy. AP-vicevoorzitter Monique Verdier overhandigt vandaag de vergunning aan deelnemende winkeliers van winkelcentrum Hoog Catharijne in Utrecht.
‘Nog te vaak horen wij: “Die strenge privacyregels zitten de veiligheid in de weg.” Maar dat we inmiddels maar liefst 500 vergunningen hebben verstrekt, laat mooi zien dat veiligheid en privacy juist prima samen kunnen gaan’, zegt Verdier. ‘Je moet het alleen wel goed regelen en daar zijn ook mogelijkheden voor. Het is niet nodig zomaar foto’s van overlastgevers op de winkelruit te plakken. Dat is een veel te grote inbreuk op de privacy. Zoiets valt veel beter te regelen. Namelijk met een vergunning en een goed doortimmerde, collectieve aanpak.’
Winkeliers die een vergunning voor een collectief winkelverbod hebben, mogen met elkaar namen en foto’s delen van mensen die meerdere keren hebben gestolen uit winkels in een bepaald winkelgebied. Of die vaker voor overlast hebben gezorgd.
De winkeliers in een winkelgebied mogen zo’n ‘zwarte lijst’ alleen onder strenge voorwaarden met elkaar delen. Zo moet er altijd iemand betrokken zijn van de politie, de gemeente of het Openbaar Ministerie.
Elkaar waarschuwen
‘Winkeliers moeten elkaar kunnen waarschuwen’, zegt Verdier. ‘Jij kunt als drogist de dief die jij al twee keer hebt betrapt wel weren uit jouw winkel, maar je wilt natuurlijk niet dat diezelfde dief het dan bij een collega-ondernemer probeert. Ondernemers willen op elkaar kunnen letten en samen voor een veilige buurt zorgen.’
Alleen met goedkeuring AP
Dat betekent niet dat je zomaar foto’s van winkeldieven mag delen via bijvoorbeeld e-mail of WhatsApp. Er zitten namelijk grote risico’s aan het delen van dit soort persoonsgegevens, zegt Verdier: ‘Als jij bekend komt te staan als een dief, dan kun jij daar de rest van je leven last van hebben. Bijvoorbeeld bij het vinden van een baan. Zeker als die informatie op internet belandt.’
‘Dan kunnen de gevolgen verstrekkend zijn, en niet meer in verhouding staan tot het vergrijp. En al helemaal als de informatie niet klopt. Maar ook als je wél een keer als tiener een snoepje hebt gejat, moet dat je niet de rest van je leven achtervolgen. Daarom is het belangrijk dat het delen heel zorgvuldig gebeurt en mag het alleen als de werkwijze is goedgekeurd door de AP.’
Modelprotocol
De 500 winkels in Nederland moesten daarvoor een vergunning aanvragen bij de AP. Bij vergunningaanvragen is het verplicht om een protocol (en een risico-analyse, een zogeheten DPIA) op te sturen. In een protocol staat onder andere hoe de ondernemer de gegevens verwerkt en onder welke voorwaarden een ‘raddraaier’ op deze zogenaamde zwarte lijst terecht kan komen.
Daarvoor maakten de winkeliers gebruik van een modelprotocol. Dit protocol is gemaakt door het Centrum voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid (het CCV), een stichting die zich inzet voor het oplossen van veiligheidsproblemen. Het modelprotocol is goedgekeurd door de AP.
‘Het CCV heeft door het maken van dit modelprotocol veel betekend voor ondernemers’, zegt Verdier. ‘Zo’n protocol moet waterdicht zijn, en dat is echt een klus voor een jurist. Met het modelprotocol van het CCV weten winkeliers: als ik me hieraan houd, zit ik goed.’
Naast het modelprotocol van het CCV is er een modelprotocol voor horecabedrijven. Dit is ontwikkeld door Koninklijke Horeca Nederland (KHN). Ook dit protocol is goedgekeurd door de AP.
Winkeliers en horecaondernemers die ook graag een vergunning willen voor een winkel- of horecaverbod, kunnen die via het CCV of KHN aanvragen bij de AP.
Brancheverenigingen die graag een modelprotocol voor hun eigen branche willen maken, kunnen zich melden bij de AP.