Uw privacy bij de sociale dienst

Vraagt u een bijstandsuitkering aan? Dan moet de sociale dienst van uw gemeente beoordelen of u recht heeft op bijstand. Daarvoor moet de sociale dienst weten wat uw financiële situatie is. Op deze pagina leest u wat de sociale dienst wel en niet aan u mag vragen.

Op deze pagina

Gegevens over bezittingen en schulden

De sociale dienst moet achterhalen hoe u er financieel voorstaat. Dat staat in de Participatiewet. Om dit te weten te komen, kijkt de sociale dienst naar uw inkomen en vermogen.

Uw vermogen is de waarde van uw bezittingen min uw schulden, als u die heeft. Om uw vermogen vast te stellen, mag de sociale dienst naar uw bezittingen en schulden vragen.

Vragen over bezittingen

De Participatiewet maakt niet duidelijk wat ‘bezittingen’ precies zijn. De sociale dienst mag daarom vragen stellen om vast te stellen welke bezittingen u heeft. De sociale dienst stelt meestal vragen als:

  • Wat is het saldo op uw rekeningen?
  • Bezit u onroerende zaken (zoals een huis), waardepapieren (zoals aandelen), een auto, motor, caravan of boot, antiek en/of sieraden?
  • Verwacht u op dit moment vermogen te krijgen (bijvoorbeeld uit een nog te verdelen erfenis, echtscheiding of omdat u niet meer samenwoont)?
  • Heeft u nog aanspraken op geld of bezittingen?
  • Is de inboedel verzekerd? Heeft u een hoge inboedelverzekering, dan kan dat erop wijzen dat u dure spullen heeft.

Vraagt u zich af waarom de sociale dienst bepaalde dingen van u wil weten? Dan kunt u dit altijd vragen. De sociale dienst moet dan bewijzen dat het voor uw recht op een uitkering noodzakelijk is dat u deze gegevens verstrekt.

Gegevens over uitgaven

De sociale dienst mag meestal niet vragen naar uw uitgaven. Soms mag dat wel. Bijvoorbeeld als u bijzondere bijstand aanvraagt omdat u extra kosten (uitgaven) heeft, zoals ziektekosten of studiekosten.

Bankafschriften controleren

De sociale dienst mag uw bankafschriften controleren om te zien welke inkomsten en bezittingen u heeft. U mag daarbij uw uitgaven onleesbaar maken als u dat wilt.

Vraagt de sociale dienst u om ter plekke in te loggen op uw bankrekening via online bankieren? Dan kunt u uw uitgaven niet afschermen.

Vindt u dit niet prettig? Dan kunt u aangeven dat u papieren bankafschriften meeneemt naar de sociale dienst. Waarop u uw uitgaven onleesbaar heeft gemaakt. De sociale dienst kan u niet verplichten om via online bankieren inzicht te geven in uw bankrekening.

Kopieën van bankafschriften

Na de controle van uw bankafschriften mag de sociale dienst kopieën maken van uw bankafschriften om te bewijzen dat de controle is uitgevoerd. Deze kopieën worden als bewijsstuk opgenomen in uw dossier.