Nee, meestal hoeft dat niet. Voor wetgeving over verwerking van persoonsgegevens geldt sowieso de verplichting om de AP om een toets te vragen, of er nou sprake is van hoog risico of niet (artikel 36, vierde lid, AVG).
In deze wetgevingstoets kijkt de AP al naar de privacyaspecten van de voorgenomen verwerking. Een aparte voorafgaande raadpleging zou in de systematiek van de AVG dubbelop zijn.
Let op: Een wetgevingstoets van de AP gaat vooral over de wettekst zelf. Zijn er aspecten van de verwerking(en) die niet logischerwijs al aan de orde zijn in de wettekst of de toelichting? Dan maken die geen deel uit van de toets.
In de uitvoering of de uitvoeringssystemen kunnen zich vraagstukken van feitelijke aard voordoen waar de (nationale) wetgeving niet over gaat. Bijvoorbeeld omdat de regelgeving er niet voor nodig is of een ander abstractieniveau kent. Of omdat het onderwerp in beginsel al volledig door de AVG wordt geregeld (zoals beveiliging van de verwerking in artikel 32 AVG).
Leveren dergelijke onderwerpen een hoog risico op? Dan kunt u daarover wél een voorafgaande raadpleging aanvragen bij de AP. Heeft u een dergelijke voorafgaande raadpleging aangevraagd? Vermeld dit dan bij uw verzoek om een wetgevingstoets.